Hou je van kamperen, maar niet van andere campinggasten? Wildkamperen is officieel niet toegestaan in Frankrijk. Maar een paar jaar geleden ontdekte ik dat er toch manieren zijn om van die vrijheid in Frankrijk te genieten. En het levert ook nog eens mooie ontmoetingen op met de lokale bevolking! Bovendien bleek: Fransen zijn over het algemeen gewoon heel gastvrij..!
Want hoewel wildkamperen niet is toegestaan, is er een manier om dat te omzeilen: vraag aan een boer met veel land of particulier met een grote tuin of je bij hem je tentje op mag zetten. Oké, je moet er even een drempel voor over, maar als je die stap gezet hebt, word je al snel verrast door de gastvrijheid van Fransen. Het zit trouwens niet helemaal in mijzelf om zomaar op vreemden af te stappen en ze om een kampeerplekje op hun grond te vragen, maar ik was toevallig met een vriend op rondreis door Frankrijk, en hij had al wel geregeld in verschillende landen ervaring met kamperen bij mensen in de tuin of op het land. Dat hielp om over die oerhollandse gêne heen te stappen!
Voordat je nu meteen in de auto springt en verwacht bij het eerste het beste landhuis in Frankrijk te mogen kamperen, zijn er enkele dingen waarop je beter even kunt letten. Kies bijvoorbeeld goed uit waar je aanklopt. Zie je een prachtig huis met een keurige, strak onderhouden tuin in een buitenwijk van een stad, dan kun je beter nog even verder rijden. De eigenaren houden waarschijnlijk teveel van hun nette grasveldje en borders om zomaar iedereen toe te laten. Maar zie je daarentegen een grote akker met een prachtig onbelemmerd uitzicht ga dan direct op zoek naar de bijbehorende boerderij. Of zie je een groot vrijstaand huis met een tuin die een wat minder perfectionistische uitstraling heeft, grijp dan ook eens je kans. Zet je auto aan het begin van de oprit, loop rustig even rond en roep even ‘bonjour’ om te weten te komen of er iemand aanwezig is. Leg vervolgens uit, liefst in het Frans, wie je bent en wat je wilt: twee rustige reizigers die een rustig plekje zoeken om de tent voor een nachtje op te zetten. En ook belangrijk: zorg dat je een goede indruk achterlaat, wees vriendelijk, ook als je nul op het rekest krijgt. En vooral ook: laat geen rommel achter de volgende morgen.
De eerste keer tijdens de reis door het zuidwesten van Frankrijk was het al meteen raak. Onderweg in de richting van La Rochelle kwamen we langs een boerderij met uitgebreide akkerlanden, waar we meteen de eigenaar troffen. Natuurlijk konden we op zijn land onze tent opzetten, geen probleem! Een eindje verderop, aan het eind van een landweggetje, zochten we een plekje uit op een stuk gras aan de rand van een vers geploegd stuk land en al snel maakten we het onszelf gemakkelijk. Die eerste overnachting was het nog een beetje wennen, maar de tweede keer beviel het al een stuk beter.
We reden een paar dagen later namelijk in de buurt van Villebois-Lavalette onder Angoulême en zagen – na een tweetal mislukte pogingen (nee sorry, de camping is die en die kant op) – op een prachtig plekje midden tussen uitgestrekte, glooiende akkers een groepje prachtige oude huizen staan. We trokken de stoute schoenen aan, reden het landweggetje op en gingen op zoek naar de bewoners. Al snel kwam een vrouw van middelbare leeftijd naar buiten, de eigenaresse van het landgoedje. Verder was er dezer dagen niemand, haar kinderen kwamen meestal alleen in het weekend langs, en we mochten dus gerust ons tentje opzetten op het grasveld naast een vrijstaande gîte op haar terrein. ’s Avonds konden we in alle rust van de ondergaande zon genieten en ’s morgens waren we om een uur of 8 weer onderweg, na een kort maar hartelijk afscheid.
Dat beloofde dus veel goeds voor een volgende overnachting. Na een tussenstop op een camping (je wilt toch ook zo af en toe goed douchen) was het tijd voor de volgende test van de gastvrijheid van de Fransen. In de streek Agenais ontdekten we een vrijstaand huis met grote tuin, waar we alles al helemaal voor ons zagen, de ideale plek voor onze tent. Helaas was er niemand thuis, maar toen we net weer weg wilden rijden kwam er toevallig juist een auto aangereden. Wat bleek: het waren de broer en schoonzus van de eigenaars, die het huis even kwamen checken. We legden aan ze uit wat we zochten. ‘Rij maar achter ons aan’ was hun antwoord, en na een kwartiertje autorijden kwamen we aan in Monclar d’Agenais, waar we in hun grote tuin ons tentje mochten opzetten. Ze kwamen ons bovendien al snel vol trots wat groenten uit hun moestuintje brengen toen we met ons gaspitje in de weer gingen om een maaltijd te bereiden. En nog mooier: ze nodigden ons uit voor een muziekfestival dat juist die avond in Monclar plaatsvond. En als kers op de taart mochten we de volgende ochtend gerust even van hun douche gebruik maken, waarna ze, na ons nog wat toeristische tips te hebben gegeven (Pujols bij Villeneuve, moet je absoluut even bezoeken!) ons hartelijk uitzwaaiden. Onvergetelijk!
Heb jij wel eens op de bonnefooi bij particulieren overnacht?