Aquaduct en molens van Barbegal
Bouches-du-RhôneProvence-Alpes-Côte-d'Azur

Wandeling naar oude Romeinse aquaducten en watermolens bij Fontvieille (Barbegal)

Als je in de Alpilles wandelt, kun je allerlei overblijfselen van het Romeinse Rijk tegenkomen. Bijvoorbeeld bij Glanum, de grote stad aan de noordkant van het massief die al lang geleden onder de grond verdween en pas in de twintigste eeuw weer deels werd opgegraven. Maar ook bij Fontvieille, want daar liggen her en der verspreid de resten van het uitgebreide netwerk van aquaducten dat de stad Arles van water voorzag. Maar ook de ruïnes van een bijzonder bouwwerk, een meelfabriek avant la lettre: de Moulins de Barbegal.

Streektips

Vanaf camping Huttopia Fontvieille, waar we twee weken verbleven, zijn de restanten van de aquaducten en de molens van Barbegal goed aan te lopen. Op de wandelkaart die we hadden gekocht staan diverse wandelpaden aangegeven. We lopen zuidwaarts langs de D33, steken deze vervolgens over en volgen het pad in westelijke richting. Al snel zien we dan de eerste restanten van het aquaduct liggen. Het aquaduct volgde de grillige loop van het terrein door middel van zowel bruggen als tunnels. Op sommige stukken is het tracé duidelijk te herkennen, elders verlies je het al snel weer uit het oog. Op een gegeven moment besluiten we rechtsaf in zuidelijke richting terug naar de weg te gaan. Dat is de D82, ook wel Route de l’Aqueduc genoemd. Via die weg lopen we vervolgens naar de Moulins de Barbegal.

Moulins de Barbegal

Deze strategische plek, aan de rand van de Alpilles, vormde het punt waar twee aquaducten samen kwamen, een uit oostelijke richting en een uit het noorden van de streek. Ingenieus als de Romeinen waren, maakten ze hier gebruik van de vrij steile helling in het landschap en bouwden ze een stelsel van maar liefst zestien watermolens, verdeeld in twee rijen van acht molens naast elkaar. De houten raderen in de kleine stenen gebouwtjes werden door het stromende water aangedreven en maalden tarwekorrels tot fijn meel. Naar nu bekend was het de grootste ‘fabriek’ uit de oudheid die gebruik maakte van waterkracht.

Als we de vervallen aquaduct zuidwaarts volgen, bereiken we de rand van het gebergte, waar het water vroeger naar beneden stroomde. Onder ons zien we de resten van de molens, met op de achtergrond een groene vallei. In de Romeinse tijd was dit een moerassig gebied, tegenwoordig zijn het weilanden. Net voor de helling zie je nog de loop van het aquaduct dat zich hier naar Arles afsplitste. Via een brug stak het water de vlakte van Crau over en kwam het uiteindelijk bij Arles aan. Die brug was al net zo ingenieus, want hij bestond uit een gedeelte voor het water en daarboven een gedeelte voor reizigers die het moeras wilden oversteken. Later, in de zestiende eeuw, werden de restanten van dit laatste deel van het Romeinse aquaduct hergebruikt voor het Canal de Craponne, dat water van de Durance naar de vlakte van Crau bracht.

Reconstructie

Later zien we in het archeologisch museum van Arles de reconstructie die van het watermolencomplex is gemaakt. Volgens wetenschappers die de molen onderzochten, had het een productiecapaciteit van ongeveer 25 ton graan per dag, genoeg om minstens 27.000 mensen van brood te voorzien.

Geef je reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Misschien vind je dit ook interessant