Finistère staat bol van de leuke vissershavens. Een daarvan is Douarnenez, gelegen op zo’n tien minuten van de camping waar we in augustus verbleven. Een van de eerste dingen op het programma van onze reis naar het westpuntje van Bretagne, was dan ook een bezoek aan deze stad. Gewapend met een oude Michelingids uit eind jaren ’60 gingen we op pad.
StreektipsZelf een bezoek brengen aan Douarnenez? Misschien heb je wat aan deze tips!
In die tijd kreeg de stad net als nu nog altijd een ster van de bekende groene gids. En van ons hadden het ook wel twee sterren mogen zijn, want Douarnenez is een gezellige, kleurrijke havenstad met een interessante geschiedenis, zeker een omweg waard. We lopen de route die in de Michelingids staat aangegeven, vanaf het centrum, met een kerkje (Chapelle Sainte Hélène) en markthal, via de Rue Ernest Renan naar de boulevards aan de noordkant en vervolgens naar de kades aan de oostkant van het centrum.
Sardines
Tijdens die wandeling komen we oog in oog met de geschiedenis van de stad. Douarnenez bestaat namelijk in feite uit vier kernen, naast Douarnenez zelf ook nog Ploaré, Pouldavid en Tréboul. Die laatste is sinds de negentiende eeuw een geliefde badplaats en heeft een grote jachthaven. Vanaf de Boulevard Jean Richepin heb je daar een mooi uitzicht op, en zien we ook het Île Tristan, waaraan Douarnenez de naam dankt. ‘Enez’ betekent zoiets als eiland in het Bretons, en Douar ‘land’.
Loop je door de stad en langs de kades, dan zie je al snel de grote huizen waaraan de vroegere voorspoed valt af te lezen. In de negentiende eeuw groeit Douarnenez uit tot de grootste sardines-haven van Frankrijk. Uit die tijd stamt ook het haventerrein aan de noordkant van Douarnenez, waarlangs de wandeling verder voert. Hoewel de sardines inmiddels niet meer veel in de baai van Douarnenez voorkomen en van verder weg moeten komen, zijn er op het haventerrein nog steeds viswinkels te vinden waar fruits de mer en vis direct vanaf de boot verkocht wordt.
Als we over de Quai du Grand Port lopen is het inmiddels lunchtijd geworden, hoog tijd om een terrasje uit te zoeken. We komen uit bij La Trinquette, waar een heerlijk vismenu op ons wacht. Ik begin met een smakelijk voorgerecht van couteaux (van die scheermessen die je ook in Nederland overal langs de kust ziet liggen) met boter en peterselie, en het hoofdgerecht is een prima fish & chips.
Plomar’c
Na het dejeuner nemen we het wandelpad door Plomar’c, een kleine groene oase, een soort stadspark langs de kust. Hier ligt namelijk een van de andere bezienswaardigheden van Douarnenez. In de Romeinse tijd was deze plek al bewoond en stond de visserij er centraal. Vanaf de eerste eeuw ontstond hier een werkplaats waar sardines werden verwerkt tot garum, een soort saus van gefermenteerde vis. Tegenwoordig zijn de ruïnes van dit gebouw de grootste en bekendste van alle plekken in Europa waar deze garum werd gemaakt. Nog goed te zien zijn de vijftien stenen vaten waar de vis en saus in werden bewaard.
Niet alleen voor de Romeinse ruïnes is het de moeite waard om dit kustpad te nemen, ook het uitzicht op de kades van Douarnenez is bijzonder pittoresk vanaf deze kant. Langs het water zijn ook diverse plekken om af te dalen en een verfrissende duik te nemen. Iets verderop ligt bovendien het brede strand van Ris. In Douarnenez zelf is er ook een klein strand, plage des Dames.
Wil je zelf naar Douarnenez toe? Ten westen van Tréboul ligt een middelgrote Huttopia-camping met sfeervolle accommodaties en ruime kampeerplekken. Daarnaast zijn er nog diverse andere campings in de omgeving dichtbij een strand, zoals Camping Trezmalaouen en Camping de la Plage de Treguer.
