Vakwerkhuizen in de ‘champagnekurk’ van Troyes

Je moet je best doen om niet te struikelen bij een bezoek aan Troyes. Terwijl we door de nauwe straatjes dwalen, zijn onze ogen namelijk meer gericht op de eindeloze vakwerkgevels aan weerskanten dan op de weg voor ons. De eeuwenoude balken zijn her en der versierd met kunstig houtsnijwerk en ze zijn vrijwel allemaal in een onberispelijke staat. Maar de vele vakwerkhuizen zijn niet de enige bezienswaardigheden van Troyes. Hoogtepunt is de imposante kathedraal uit de dertiende eeuw.

Troyes is ongetwijfeld de meest sfeervolle stad in de Champagnestreek. Opvallend genoeg doet zelfs het stratenplan denken aan champagne: de boulevards om het centrum heen, vroeger de plek van de stadsmuren, vormen de omtrek van een champagnekurk, met aan de westkant de onderkant en het ‘dopje’ aan de noordoostkant. De binnenstad staat plaatselijk dan ook bekend als de ‘bouchon de champagne’.

Het is al een oude stad, oorspronkelijk was het een belangrijke nederzetting van de Tricasses, een Gallische stam. Een bekend verhaal uit de geschiedenis draait om bisschop Loup de Troyes, die halverwege de vijfde eeuw er persoonlijk voor gezorgd zou hebben dat Atilla de Hun de stad spaarde toen die door de Romeinen verdreven werd. In de achtste, negende en tiende eeuw werd Troyes meermaals geplunderd, eerst door de Saracenen en vervolgens door de Noormannen. In de dertiende eeuw begon een grote periode van bloei, onder meer dankzij de Foires de Champagne, grote internationale jaarmarkten die in diverse steden in de Champagnestreek (waaronder ook Provins, dat we eerder bezochten) gehouden werden.

Kerken

Het voordeel van de grote boulevards rondom het stadscentrum is dat er genoeg parkeergelegenheid is. Vanaf daar loop je zo de oude straten in. Wat ons met name opviel was de grootte van de binnenstad. Anders dan bijvoorbeeld Sens, waar in het centrum eigenlijk maar een straat is met vakwerkhuizen, telt Troyes tientallen pittoreske straten en is het bovendien een stuk uitgestrekter. Je hebt dus echt wel een halve dag nodig om een goede indruk van de stad te krijgen. Allereerst bekijken we het stadsdeel rondom de Église Saint-Pantaléon, die grotendeels uit de zestiende eeuw stamt. Hier vind je mooie straten met vakwerkhuizen als de Rue Turenne en de Rue de la Trinité. Vervolgens gaan we naar de Rue Champeaux en de Ruelle des Chats, waar je een idee krijgt hoe de stad er aan het eind van de middeleeuwen moet hebben uitgezien, toen de huizen nog veel dichter op elkaar stonden.

Troyes is rijk aan grote oude kerken. Iets verderop stappen we bijvoorbeeld de Église Saint-Jean-au-Marché binnen, die in de dertiende en veertiende eeuw in gotische stijl werd gebouwd. Nog indrukwekkender is de Basilique Saint-Urbain uit dezelfde tijd, die met name bekend is vanwege de supergrote glas-in-loodramen. Als we vervolgens nog verder in noordwestelijke richting lopen komen we al snel bij de Cathédrale Saint-Pierre-et-Saint-Paul. Deze opvallende, grote kerk heeft slechts een toren. Of het nu aan het gebrek aan geld lag of het feit dat de ondergrond vanwege de nabijheid van de Seine vrij instabiel bleek, de tweede toren die aan de westgevel gepland was, is er nooit gekomen. Ook in deze kerk vind je bijzondere glas-in-loodramen, waarvan de oudste uit de dertiende eeuw komen.

Musea

Troyes is een stad die je, zoals wij, in een paar uur kunt bekijken. Het is echter ook een stad die zeer geschikt is voor een wat langer verblijf, bijvoorbeeld voor een stedentrip van een weekend. Je hebt dan nog wat meer tijd om de sfeer in je op te snuiven en alle hoeken en gaten te ontdekken. Bovendien zijn er enkele interessante musea te bezichtigen, waar we nu niet aan toegekomen zijn. Dat zijn bijvoorbeeld het Maison de l’Outil, over werktuigen en gereedschappen en het Musée Saint-Loup, met kunst en archeologie. Daarnaast ligt Troyes natuurlijk in de Champagnestreek, zodat er in de stad en omgeving ook mooie champagnetours zijn te maken, inclusief proeverijen.