Salers, de zwarte parel in een uitgestrekt, weelderig groen landschap. Een bijzonder dorpje in de zuidelijke Auvergne, dat zijn naam heeft gegeven aan een koeienras én een kaassoort. Maar dat vooral opvalt vanwege de geheel eigen uitstraling, met dank aan de fraaie eeuwenoude architectuur en de vriendelijke en gastvrije inwoners.
Zelf een bezoek brengen aan Salers en omgeving? Misschien heb je wat aan deze tips!
Een groot deel van de huizen in het dorp zijn gebouwd van een donkere vulkaansteen uit de regio, waardoor Salers op het eerste gezicht misschien wat somber oogt. Maar dat verandert al snel wanneer de zon het dorp verlicht. Naarmate de dag vordert, wordt het felle contrast van de hoogstaande zon ingewisseld voor zachtere tinten die Salers een eigenaardige gloed geven. Benut dat laatste moment van de dag om een rondwandeling te maken langs de verdedigingswerken die het dorp omringen, en werp een blik op de Vallée de la Maronne en de Puy Violent, vanaf de Esplanade de Barrouze, waar de oudjes hun dagelijkse potje pétanque spelen.
Wanneer je in Salers rondloopt en naar de huizen kijkt, zullen je waarschijnlijk een aantal dingen opvallen. Althans, in elk geval wanneer je nét iets beter kijkt dan normaal. Het eerste is dat veel huizen een rijk gedecoreerde ingang hebben. Het stenen portaal was vroeger de manier om te laten zien hoe welgesteld je was. Vaak zie je ook een wapenschild er in verwerkt. Daarnaast hebben veel van de grote huizen een opvallend trappenhuis aan de zijkant zitten. Dat was eveneens een soort van statussymbool, met name dan de hoeveelheid raampjes erin. Hier kon je immers mee laten zien hoeveel verdiepingen je huis wel niet had. Een aantal huizenbezitters maakten het zelf zo bont om bovenin wat blinde ramen weg te werken, zodat het huis meer leek dan het daadwerkelijk was.
Bij de kleinere huizen in Salers daarentegen zie je vaak juist twee ingangen in de voorgevel. De eerste op de begane grond, de tweede op de eerste etage. Opvallend is dat in veel gevallen die tweede ingang er nog steeds zit, maar dat de trap die daar vroeger heen leidde inmiddels is weggehaald. Meestal zit er dan nog enkel een balkonnetje. Maar als je goed kijkt zie je in de stenen een huisnummer staan, ook bij de eerste verdieping. Toen er in de geschiedenis op een gegeven moment strenge belastingwetten gingen gelden, was het voordelig om met twee gezinnen in een huis te gaan wonen. Als ze dat niet deden, konden veel gezinnen hun woning niet meer betalen.
Wat moet je, naast de mooie huizen, in elk geval zien wanneer je in Salers rondloopt? Natuurlijk de eerder genoemde Esplanade de Barrouze, met het mooie uitzicht over de streek. Maar ook de twee overgebleven stadspoorten, de porte du Beffroi en de porte de la Martille. Verder het centrale plein, place Tyssandier-d’Escous, genoemd naar de man die het koeienras Salers groot maakte. Dit plein wordt omringd door prachtige huizen in de Renaissance-stijl. In een ervan is het Office du Tourisme gevestigd. Ook de kerk, de église Saint-Matthieu, uit het einde van de vijftiende eeuw, is het bezichtigen waard. En uiteraard mogen na afloop van een rondwandeling een heerlijk aperitiefje en een stukje kaas niet ontbreken op het programma.
Maar, om eerlijk te zijn, de aantrekkingskracht van Salers laat zich moeilijk in woorden vatten. Het is een van die Franse dorpjes waar je tijdens je verblijf heel even kunt proeven aan het authentieke Franse leven, waar je het idee hebt voor heel even onderdeel uit te maken van de plaatselijke bevolking, waar je bij het staren over de omliggende velden heel even kunt wegdromen, iemand anders wordt.