De kans is groot dat je nog nooit van deze streek gehoord hebt. In veel reisgidsen krijgt de Sundgau maar bescheiden aandacht, of zelfs helemaal geen vermelding. Toch is het een bijzonder gebied in de Elzas, tegen de grens met Zwitserland. We maakten er een roadtrip langs dorpen met kleurrijke vakwerkgevels, imposante kasteelruïnes, glooiende landschappen en bossen met mythische plekken.
Heb jij zin in een vakantie in de Sundgau? Misschien heb je wat aan deze tips!
Nu is het natuurlijk zo dat de Elzas en Vogezen weinig te klagen hebben als het gaat om bijzondere plekken. De hoge bergtoppen rond de Route des Crêtes, de wijndorpen als Ribeauvillé en Kaysersberg, mooie steden als Colmar, en aan de westkant van de Vogezen nog streken als de Vosges secrètes en de weidse vlakte van de Vogezen (Plaine des Vosges) waar de Maas kalm doorheen stroomt.
De Elzasser Jura
De bergketen van de Elzas, dat zijn de Vogezen, zou je zeggen. Toch klopt dat niet helemaal. Het onderste stukje van de streek Elzas behoort geologisch gezien namelijk niet tot de Vogezen maar tot de Jura. De Vogezen stoppen ter hoogte van Belfort en Mulhouse, en na een vlakte van ongeveer dertig kilometer hemelsbreed begint de Jura ter hoogte van de lijn Besançon-Bazel. Een groot deel van de streek Sundgau in het zuiden van de Elzas behoort dus tot de Jura en wordt ook wel de Jura alsacien genoemd.
Wat is de Sundgau?
Aan Duitse namen in de Elzas geen gebrek. Dat herinnert aan het feit dat een groot deel van deze streek ooit Duitstalig was. De Sundgau staat voor ‘zuidelijke gouw’, waarmee bedoeld werd: de zuidelijke Elzas. Zo was er ook een ‘Nordgau’ in de Elzas. Tegenwoordig wordt zo ongeveer alles ten zuiden van Thann en Mulhouse aangeduid met Sundgau.
De hoofdstad van de streek is Altkirch, maar in vroeger tijden was dat Ferrette, waar een belangrijk kasteel stond. In de veertiende eeuw trouwde de gravin van Ferrette (in het Duits Pfirt) met de hertog van Oostenrijk, waarmee het graafschap in diens handen kwam. In de zeventiende eeuw, na de Dertigjarige Oorlog die hier voor veel slachtoffers zorgde, kreeg de Franse kroon het gebied als eigendom. Na de Frans-Duitse Oorlog in 1870 veranderde de situatie weer en werd geheel Elzas en een deel van Lotharingen Duits grondgebied, wat tot aan het einde van de Eerste Wereldoorlog voortduurde. Van 1940 tot 1944 voerden de Duitsers hier opnieuw het bewind.
De route (140 kilometer)
(Klik op het kaartje onderaan dit artikel voor de route)
De streek Sundgau is ideaal voor rustzoekers en liefhebbers van de Frans-Duitse cultuur. Je vindt er de typische vakwerkhuizen en ook de keuken heeft invloeden van zowel de Duitse als de Franse kant. Wat je in elk geval moet proberen wanneer je in de Sundgau bent is de carp-frites, een soort fish&chips, het lijkt ook wel op onze Nederlandse kibbeling met frites. De karpers uit dit gerecht komen uit de beken en meertjes die dit gebied rijk is. Omdat de streek een stuk zuidelijker ligt dan de typische Elzasser trekpleisters en toeristische hotspots, is het er heerlijk rustig.
Thann
We verblijven anderhalve week in de Elzas in Thann, dit vormt dan ook onze uitvalsbasis voor de ontdekkingstocht door de Sundgau. Hoewel Thann zelf geografisch net niet in de Sundgau ligt, heeft het wel banden met de streek. In de middeleeuwen was Thann namelijk eigendom van de graven van Ferrette.
Vallée de la Largue
Via de D83 rijden we naar Burnhaupt en vervolgens via de D103 naar Dannemarie. Hier begint de Vallée de la Largue, een riviertje dat in de zuidelijkere heuvels van de Sundgau op 500 meter hoogte ontspringt. Langs de rivier ligt een groot lint aan dorpjes met tal van vakwerkgevels. Aan de flanken van de vallei loopt ook een mooie fietsroute over een voormalige spoorlijn, de Véloroute de la vallée de la Largue. Een van de mooiste dorpjes die je in dit dal tegenkomt is Friesen, met nog tientallen vakwerkhuizen die dateren uit de vijftiende tot negentiende eeuw. Door het bloemrijke dorp voert een wandelcircuit, uitgezet door het Office de Tourisme, dat je langs de belangrijkste bezienswaardigheden leidt.
Kilomètre Zéro
Bij Mooslargue slaan we even rechtsaf voor een bezoek aan het beginpunt van het Circuit du Kilomètre Zéro. Van 1914 tot 1918 vormde dit punt aan de grens tussen Frankrijk en Zwitserland het begin van het front. Van ‘kilomètre zéro’ tot zevenhonderd kilometer verderop aan de Noordzee verrees een netwerk van loopgraven en bunkers dat de noordoostelijke grens van het land moest beschermen. Tegenwoordig is er een herdenkingspad aangelegd waarbij je onderweg diverse overblijfselen van het Franse, Duitse en Zwitserse front kunt zien. De hier en daar opgeknapte loopgraven en bunkers vormen een sombere verwijzing naar een grimmige tijd, ruim honderd jaar geleden.
Ferrette, kasteel en een dwergengrot
Vervolgens rijden we richting Ferrette. Dit was zoals gezegd ooit de belangrijkste plek in de Sundgau. Op de heuvel boven het dorp torende een trots kasteel, waarvan vandaag de dag helaas niet zo heel veel meer bewaard is gebleven. Alleen de muren herinneren nog aan de omvang. In de achttiende eeuw werd het kasteel geplunderd en als steengroeve gebruikt, vanaf toen was het gedaan met de roem van de graven van Ferrette, al leeft de naam voort in de titels die de Prins van Monaco voert. Sinds de achttiende eeuw zijn de heersers over het Monegaskische vorstendom namelijk ook graaf van Ferrette.
Het dorp is leuk voor een korte wandeling, vergeet daarbij niet de kerk binnen te lopen, die in 1914 net voor de oorlog werd vergroot en waarvan de basis mogelijk gevormd wordt door oude Romeinse versterkingen. Ook het uitzicht op het dorp vanaf de schuin omhoog lopende Rue Léon Lehmann is de moeite waard.
Heb je zin in een wandeling door de natuur, parkeer je auto dan iets ten oosten op de Parking des Nains. Vanaf hier lopen we over een gemakkelijk wandelpad naar de Grotte des Nains. Midden in het bos komen we ineens bij een imposante rotskloof, met aan de voet daarvan een kleine opening waarin allerlei dwergjes zijn geplaatst. Een feeërieke plek, voer voor allerlei mythen. Na de kloof klimmen we over het pad omhoog naar het Plateau des Nains, voor een mooi uitzicht over de Sundgau.
Château du Landskron
Vanaf Ferrette gaan we over de D23, de D21b en de D9b naar een ander bijzonder kasteel. Hier bij het dorp Leymen liggen de restanten van een indrukwekkend fort, ooit de hoofdzetel van de heerlijkheid Landskron. Tot in de negentiende eeuw speelde dit een rol van betekenis in de machtsstrijd in dit grensgebied, het werd in de zeventiende eeuw onder andere nog versterkt door Vauban. Veel van het kasteel is inmiddels verwoest, maar wat er nog overeind staat vormt een onvergetelijke aanblik. Hoogtepunt, letterlijk en figuurlijk, is de donjon. Bovenop vind je een groot plateau dat je mooi uitzicht geeft op omgeving en de stad Bazel die hier hemelsbreed slechts tien kilometer vandaan ligt.
Terug via Altkirch
Na het bezoek aan Landskron gaan we door het dal van de Ill noordwaarts weer richting Thann. Hierbij kom je tot aan Altkirch opnieuw langs een aantal bloemrijke dorpen met vakwerkhuizen. Heb je nog tijd over, dan is een stop in Grentzingen, Hirsingue of natuurlijk het hoofdstadje Altkirch de moeite waard.
heerlijk de carpe frite! leuk dit artikel – zou nu al willen gaan….