Op zoek naar de mooiste natuur in Zuid-Frankrijk? Voor veel mensen staat Zuid-Frankrijk gelijk aan de Provence of Côte d’Azur, maar er is nog zoveel meer te zien. Of je nu houdt van meeslepende berglandschappen, lieflijke heuvels, uitgestrekte kustgebieden, mooie bloemen en planten, of graag vogels gaat spotten, er is in het zuiden van Frankrijk heel veel te zien en te beleven. Mijn favoriete natuurplekken, van west naar oost.
Parc national des Pyrénées
In de Pyreneeën, de natuurlijke grens met Spanje, is veel moois te zien. Van ruige en droge streken in het oosten tot natte dalen waar een bijna tropische begroeiing te vinden is in het westen. Het hoogste deel van de Pyreneeën ligt ongeveer halverwege. Daar vind je sinds 1967 het Nationaal park Pyrénées, met als hoogtepunten de keteldalen van Gavarnie en Troumouse, de hoogste top Vignemale en het onherbergzame Massif du Néouvielle. Hier kom je vooral om te genieten van de ruige natuur, de vele meren en watervallen en de bijzondere diersoorten. Zo leeft hier de Pyrenese desman, de Iberische steenbok en de Isard, de Pyrenese versie van de gems. Tot de mooiste wandelingen van de streek behoren die naar het dal van Gavarnie, het Lac de Gaube en Lac d’Estom bij Cauterets en rondom de meertjes van Néouvielle.
Ariège
Ga je iets meer naar het oosten, dan kom je al snel in de Ariège. Deze natuurlijke streek heeft veel ongerepte gebieden en mooie uitzichtpunten. De Ariège is relatief dunbevolkt en bevat prachtige dalen waar je urenlang kunt wandelen zonder iemand tegen te komen. Ontdek bijvoorbeeld de fraaie Lacs de Fontargente tegen de grens met Andorra, of het mysterieuze Lac de Bethmale. Niet te missen is ook de wandeling naar de indrukwekkende waterval bij Aulus, de Cascade d’Ars. Bijkomen na een lange wandeling kan in de diverse thermale baden die er in de streek zijn, zoals bij Ax-les-Thermes. Een bezoek aan de steden Foix en Saint-Girons mag ook niet ontbreken tijdens je vakantie in de Ariège.
Haut-Languedoc
Het regionale natuurpark van de Haut-Languedoc ligt op een uurtje rijden van de kust bij Béziers en Agde. Het bestaat uit een afwisselend landschap, naar het oosten is het een stuk droger dan aan de west- en noordkant. Daar wordt het landschap gekenmerkt door weelderige bossen, meren en je vindt er een wat kouder en natter klimaat. Meer mediterraan wordt het richting Olargues en Bédarieux. Daar vind je ook enkele ruige bergtoppen, waaronder de Mont Caroux, met een hoogte van 1091 meter het hoogste punt van de streek. In de warmste delen van het natuurpark liggen enkele wijngaarden die fijne, smaakvolle wijnen opleveren. Qua natuurschoon zijn de Gorges d’Héric niet te missen, een smalle rotsachtige rivierkloof. Meer lieflijk wordt het landschap bij de Monts de Lacaune, een goede uitvalsbasis om de Haut-Languedoc te ontdekken.
Camargue
Als je van vogels houdt dan is de Camargue een bestemming waar je absoluut eens heen moet. Je vindt er meren en weilanden vol met flamingo’s, maar daarnaast ook nog honderden andere vogelsoorten, zoals allerlei soorten reigers, ooievaars, zeevogels, roerdompen, ibissen, en nog veel meer. In het Parc Ornithologique du Pont de Gau worden ze bijgevoerd en kun je ze dus in zeer grote getale ontdekken, maar je kunt natuurlijk ook op eigen gelegenheid de moerassen van de Camargue induiken, gewapend met een goede verrekijker of zoomlens. In de streek zijn veel wandel- en fietsroutes, waarbij je naast vogels ook stieren en halfwilde paarden tussen de meertjes, rijstvelden en wijngaarden kunt zien.
Alpilles
Als je een bergachtige streek met het strand wil combineren zit je in de Alpilles goed. Je vindt er rustige wandelpaden over bergtoppen en door ruige dalen, waarbij je regelmatig weidse uitzichten hebt. De streek staat bekend om z’n olijfgaarden en leuke dorpen, zoals Les Baux-de-Provence. In het oosten vind je de hoogste bergtopjes, als je bijvoorbeeld de Opies beklimt, rijkt je zicht van de Mont Ventoux in het noorden tot aan Marseille in het zuiden. Tijdens je wandelingen kun je onder andere overblijfselen uit de Romeinse tijd tegenkomen, zoals de resten van een stad bij Glanum en de ruïnes van aquaducten bij Fontvieille. In de zomer is het er wel erg warm en zijn regelmatig delen afgesloten in verband met natuurbranden, dus de beste tijd om naar de Alpilles te gaan is in het voor- of najaar. Met een klein uur rijden zit je aan de kust van de Camargue of bij Marseille.
Gorges du Verdon
Als je het over indrukwekkende natuur hebt, dan is de rivierkloof van de Verdon er een om in te lijsten. Rotswanden van honderden meters hoog, het azuurblauwe water van de rivier, de vale gieren die af en aan vliegen, de weg die langs de afgronden kronkelt, de Gorges du Verdon is een streek van uitersten. Via een wandeling kun je tot diep in de kloof doordringen, bekende paden zijn het Sentier Martel en het Sentier de l’Imbut. Maar een rondrit met de auto is ook al een belevenis op zich. Onderweg heb je veel stopplekken waarbij je kunt genieten van het uitzicht over de kloof. Hoogtepunten zijn verder het Lac de Sainte Croix, waar je bootjes kunt huren om de westkant van de kloof in te varen. Tot slot liggen er ook tal van sfeervolle dorpen om de kloof, zoals Aiguines, Moustiers-Sainte-Marie, Rougon en Trigance.
Mercantour
Aan de zuidkant van de Franse Alpen ligt een indrukwekkend natuurgebied met bergen die tot boven de drieduizend meter reiken. De Mercantour is een natuurgebied met afgelegen dalen, leuke bergdorpen, meertjes en watervallen. Het nationale park kenmerkt zich door een grote diversiteit. in het noorden heerst een bar bergklimaat, in het zuiden is de warmte van de Provence niet ver weg. Wat natuur betreft is er veel te zien. De hoge bergtoppen rond Allos, Entraunes en Saint-Dalmas-le-Selvage, het grootste bergmeer bij Allos, de Gorges de Daluis en de Gorges du Cians, bijzondere rode rivierkloven, een afgelegen bergdal met prehistorische rotstekeningen bij Tende en de Col de la Bonnette, een van de hoogste bergpassen van het land.