Ze behoren tot het belangrijkste culturele en religieuze erfgoed van Frankrijk: kloosters en abdijen. Het land is de bakermat van diverse kloosterordes. De vroegste abdijen dateren uit het begin van de middeleeuwen. Tijdens de Franse Revolutie werd er veel vernietigd, maar gelukkig is er ook veel bewaard gebleven. De kloosters en abdijen in dit artikel combineren een interessante geschiedenis met een bijzondere ligging. Sommige zijn zelfs nog steeds in gebruik als klooster.
Wat is eigenlijk het verschil tussen een klooster en een abdij? Een klooster is het gebouw dat de monniken huisvest en waar het grootste deel van hun leven zich afspeelt. In de katholieke traditie bestond dit vaak uit de kerk, de kloostergang en daaromheen liggende vertrekken zoals de eetzaal en slaapzaal. Een abdij is een bredere term voor het geheel van gebouwen dat gebruikt wordt voor de kloosterorde. In de middeleeuwen hadden veel abdijen bijvoorbeeld ook grote stukken grond in de omliggende streek, en waren er pachters aan verbonden. Een abdij kon zo vaak uitgroeien tot een heel dorp. Tot slot had je ook nog zogenaamde priorijen, dat zijn kloostervestigingen die afhankelijk waren van een abdij.
Abbaye Saint-Martin-du-Canigou, Pyrénées-Orientales
Een van de mooist gelegen abdijen van Frankrijk ligt in de Catalaanse Pyreneeën. In de schaduw van de mythische berg Canigou vind je de abdij Saint-Martin-du-Canigou, die men tegen het einde van de tiende eeuw begon te bouwen. Dat gebeurde in opdracht van graaf Guifred II van Cerdagne. In de daaropvolgende acht eeuwen bood de abdij onderdak aan benedictijner monniken. In 1779 zouden er nog slechts vijf monniken over zijn, waarna het klooster verlaten werd en in verval raakte. In de vijftiende eeuw was er al aanzienlijke schade ontstaan aan de originele gebouwen door de aardbeving die Catalonië in die tijd trof. Na de Revolutie diende het complex als steengroeve voor de lokale bevolking. Aan het begin van de twintigste eeuw werden er grote restauraties uitgevoerd en sinds de tachtiger jaren woont er weer een groep leden van de Gemeenschap van de Zaligsprekingen. Je kunt het bezoeken, maar moet er wel een relatief korte maar inspannende wandeling voor over hebben. Ter plekke kun je een rondleiding van een van de broeders of zusters krijgen.
Abbaye de Flaran, Gers
De abdij van Flaran is een van de best bewaarde abdijen van Zuidwest-Frankrijk. De cisterciënzer abdij werd in 1151 opgericht en had veel bezittingen aan beide oevers van de rivier Baïse. In de dertiende eeuw vestigde de abt, samen met de graaf van Armagnac, de bastide Valence-sur-Baïse, aan de overkant van de rivier. Tijdens de godsdienstoorlogen in de zestiende eeuw werd de abdij geplunderd en werden de archieven verbrand. Daarna restaureerde men de abdij en in de achttiende eeuw voerde men eveneens nog verbouwingen uit. Rond de Franse Revolutie was het echter gedaan, er woonden toen nog slechts drie monniken. De abdij werd verkocht en onderdeel van een boerderij, in de abdijkerk werd Armagnac gedistilleerd. In 1972 kocht het departement Gers de abdij en volgde een lange periode van restauraties. Tegenwoordig is het te bezoeken, in de diverse ruimtes zijn exposities ingericht en je kunt de rust opzoeken in de oude gangen en de sobere kerk. Een deel is in gebruik voor administratieve doeleinden.
Abbaye de Fontenay, Côte-d’Or
Op een rustige plek in een afgelegen vallei in de Bourgogne stichtte abt Bernardus van Clairvaux in 1119 deze abdij. Tot aan de zestiende eeuw kende de abdij een groeiende invloed, ondanks dat het gebouw ook enkele malen werd geplunderd tijdens de oorlogen die de streek teisterden. In de achttiende eeuw is het niet meer dan een schaduw van wat het ooit was, en tijdens de Revolutie zijn er nog slechts een tiental monniken. Het gebouw wordt verkocht en er komt een papierfabriek in. Begin twintigste eeuw wordt het door een liefhebber gekocht en worden er grote restauraties uitgevoerd om de abdij z’n middeleeuwse karakter terug te geven. Nog steeds zijn de gebouwen in handen van dezelfde familie, een groot deel is te bezoeken. Je raakt er als vanzelf onder de indruk van de verstilling en sobere sfeer die de eeuwenoude gebouwen uitstralen.
Abbaye de Montmajour, Bouches du Rhône
De abdij van Montmajour is een middeleeuwse abdij, gesticht rond 948 na Christus. In de eeuwen daarna groeide de abdij uit tot een factor van betekenis door verschillende schenkingen, onder meer van de graven van de Provence, van wie enkelen zich er ook lieten begraven. Al in de dertiende eeuw raakte de abdij echter in verval. In de achttiende eeuw vestigde zich een nieuwe kloosterorde in de gebouwen, die er ook nog enkele stukken in barokstijl aan toevoegden. Maar de nieuwe bloeiperiode was van korte duur. Na de Revolutie werd het gebouw verkocht en werd het gebruikt als steengroeve. In de negentiende eeuw kocht de stad Arles de overblijfselen, en het is daaraan te danken dat we nu nog steeds grote delen kunnen bezoeken. Want er is hoe dan ook nog veel moois en authentieks te zien, onder meer de imposante romaanse kerk, de kloostergang en de veertiende-eeuwse verdedigingstoren, uit de tijd dat allerlei bendes de streek onveilig maakten.
Mont-Saint-Michel, Manche
Vrijwel iedereen kent wel de Mont Saint-Michel, het klooster dat bovenop een rotspunt in zee ligt. Het is een van de best bezochte monumenten van Frankrijk. Het beste bezoek je dit pareltje van middeleeuwse architectuur dan ook in het voor- of naseizoen, en dan vroeg of laat op de dag. Dan zijn er namelijk genoeg momenten waarop je in relatieve rust van dit bijzondere bouwwerk kunt genieten. De abdij werd rond 700 na Christus gesticht. De huidige gebouwen dateren grotendeels uit de dertiende eeuw, in de gotische bouwstijl. Tegenwoordig is er een afvaardiging van de Monastieke Gemeenschappen van Jeruzalem gevestigd die verantwoordelijk zijn voor onder meer de erediensten in de abdijkerk. Aan het begin van de eenentwintigste eeuw vonden er grote werkzaamheden plaats, waarbij onder meer de parkeerplaats verwijderd werd en in plaats van de dijk een brug naar het vasteland kwam, zodat het eiland ook echt weer een eiland werd. Rondom de Mont Saint-Michel kun je bij laag water tochten over de slikken en schorren maken.
Abbaye de Fontevraud, Maine-et-Loire
Een van de grootste en best bewaarde abdijen van heel Frankrijk vind je in de Loirestreek. De abdij werd opgericht in 1101 en behoorde tot de benedictijnse orde. Oorspronkelijk was het een gemengd klooster voor mannen en vrouwen, maar al snel werden die van elkaar gescheiden. In de loop der tijd werden er afzonderlijke kloosters gebouwd voor diverse doeleinden. Zo diende de prieuré Saint-Lazare voor monniken die melaatsen verzorgden, tegenwoordig is deze priorij in gebruik als luxehotel. De belangrijkste gebouwen van de abdij zijn tegenwoordig te bezoeken. Niet te missen zijn de abdijkerk, waar de kunstschatten van het klooster worden tentoongesteld, de kloostergang, kapittelzaal met muurschilderingen en de Tour d’Évraud, de bijzonder goed bewaard gebleven keuken van het klooster.
Couvent des Jacobins de Toulouse, Haute-Garonne
Van oorsprong waren kloosters bedoeld als plekken waar men zich terug kon trekken van de wereld en helemaal op God gericht kon zijn. Daarom liggen veel ervan ook op afgezonderde plekken, in verlaten valleien, diep in de bossen, of zoals de Mont Saint-Michel boven op een rots. Maar al snel kreeg men ook behoefte om zich niet helemaal buiten de wereld te plaatsen en verschenen de eerste kloosters midden in steden. Een bijzonder fraai voorbeeld van een abdij in een stad is het Couvent des Jacobins in Toulouse. Het werd in de dertiende eeuw gebouwd en is gewijd aan Thomas van Aquino. In de kerk liggen ook zijn overblijfselen. De gebouwen van het klooster zijn opgetrokken in de typische roze bakstenen van de streek, wat het complex tot een mooi geheel maakt. Een heel verschil met de noordelijke gotiek, die door het grijze gesteente wat strenger oogt. Toegang tot de kerk is kosteloos, voor een bezoek aan de kloostergang en omliggende gebouwen, waar vaak exposities plaatsvinden, wordt een kleine bijdrage gevraagd.
Grande Chartreuse, Isère
Ver weg van de mensen, op een plek tussen hemel en aarde: op de foto kun je zien dat de monniken van de Grande Chartreuse hun plek niet midden in de wereld zochten. En dan moet je ook nog bedenken dat deze streek een deel van het jaar is bedekt onder een laag sneeuw. Het klooster is nog steeds in gebruik en niet te bezoeken, maar je kunt wel terecht in het onderaan gelegen Musée de la Grande Chartreuse. In het museum kom je alles te weten over het leven op deze bijzondere plek. De Kartuizermonniken vormen een bijzondere kloosterorde, ze brengen zo’n groot mogelijk deel van hun leven door in stilte. Op die manier kunnen ze zich zo goed mogelijk op God richten, zonder afleiding van buitenaf. Hun leven wordt gekenmerkt door soberheid. Een keer per week trekken ze de natuur in voor een wandeling door de bergen, op die momenten is het toegestaan met elkaar te praten.