We nemen je mee naar een verstild en onontdekt plekje in de noordelijke Vogezen: het Camp celtique de la Bure ten noorden van Saint-Dié-des-Vosges. De Kelten, hoe zat dat ook al weer? In feite is het de verzamelnaam van een reeks stammen en volken die rond het begin van de jaartelling in West-Europa leefden en een taal spraken die behoorde tot de Keltische talen. De term komt ongeveer overeen met de volken die tot de Galliërs behoorden, zoals de Romeinen de mensen die ten westen van de Rijn leefden noemden.
Zelf op vakantie naar de Vogezen? Misschien heb je wat aan deze tips!
Een zo’n Keltisch volk woonde in wat we nu de Vogezen noemen, een bergketen in het noordoosten van het land. Sinds de prehistorie was deze plek bewoond, het is namelijk een vrij platte heuvel met een mooi uitzicht over de vallei en dus een strategisch punt. Tegen het einde van de ijzertijd kende het Camp de la Bure z’n hoogtepunt qua bewoning. Tot ver in de Romeinse tijd was hier een nederzetting, vervolgens trok men richting de vallei en werden de restanten gebruikt als steengroeve. In loop der tijd raakte het overwoekerd en verdween het uit het geheugen. Tot in de negentiende eeuw archeologen zich gingen interesseren in de plek.
Boswandeling
Tegenwoordig kun je het Keltische kamp bereiken via een rustige wandeling door het bos. De parkeerplaats waarvandaan de wandeling begint is toegankelijk via een smal en bochtig weggetje en het ligt behoorlijk afgelegen. Je moet er dus wel wat voor over hebben om hier te komen, maar je wordt beloond met een schitterend uitzicht en kunt onderweg interessante wetenswaardigheden over de historie van de plek lezen op de (Franstalige) bordjes.
Vanaf de parkeerplaats lopen we over het plateau, een redelijk vlakke wandeling die ook goed te doen is voor de jonge kinderen die mee zijn. Na ruim een half uur bereiken we de verdedigingswallen van de oude nederzetting. Je hebt soms wat verbeeldingskracht nodig, maar met behulp van de bordjes kun je een beetje reconstrueren wat er vroeger allemaal geweest moet zijn. De overblijfselen van de murus gallicus zijn bijvoorbeeld goed te zien (een speciale bouwvorm van verdedigingsmuren uit die tijd), er zijn hier en daar replica’s van stenen met beeldhouwwerken te zien, en we lopen langs enkele waterbassins. Door het pad langs de noordelijke verdedigingsmuur te volgen komen we na een minuut of tien bij de westkant, waar je als vanaf een soort balkon uitzicht hebt over het dal van Saint-Dié. Een heerlijk rustig lunchplekje en leuke kennismaking met dit wat minder bekende deel van de Vogezen.
Wil je meer oudheden in deze streek ontdekken? Dan mag je ook de Temple du Donon niet missen, een gereconstrueerde Romeinse tempel op een bergtop bij Grandfontaine.