Saintes
Charente-MaritimeNouvelle-Aquitaine

De geschiedenis ligt voor het oprapen in Saintes

Bij een bezoek aan Saintes struikel je zowat over de historische overblijfselen. Rond het begin van de jaartelling was deze sfeervolle stad in de Charente-Maritime een belangrijke provinciehoofdstad. Gaandeweg werd Saintes overschaduwd door La Rochelle en Bordeaux. Vandaag de dag trekt de middelgrote stad vooral bezoekers die geïnteresseerd zijn in het culturele erfgoed dat op vrijwel iedere straathoek in het centrum te vinden is.

Streektips

Zelf ook een bezoek brengen aan Saintes? Misschien heb je wat aan deze tips!

Mediolanum Santonum

Halverwege de eerste eeuw voor Christus tot het eind van de eerste eeuw na Christus was Saintes de hoofdstad van Gallia Aquitania, een van de drie provincies op het huidige grondgebied van Frankrijk. De stad heette toen Mediolanum Santonum, genoemd naar de Gallische stam Santones, de inwoners van grofweg het gebied dat tegenwoordig Charente-Maritime heet. Er verrezen al snel alle belangrijke Romeinse bouwwerken die er ook in andere steden te vinden waren: badhuizen, een amfitheater, een forum, een aquaduct. Her en der in en om de stad zijn nog overblijfselen daarvan te vinden, zoals een bron bij het dorp Fontcouverte.

We maken een wandeling door de stad in het gezelschap van een plaatselijke gids die veel over de geschiedenis weet. Het beginpunt is het amfitheater, dat door de Romeinen gebouwd werd op een plek met natuurlijke hellingen waar delen van de tribunes op rusten. Er worden momenteel werkzaamheden aan het theater uitgevoerd om het beter te conserveren, en delen worden in hun oorspronkelijke beige kleur teruggebracht. Zoals zoveel Romeinse gebouwen diende het in het verleden als steengroeve, onder meer voor de constructie van stadsmuren in de middeleeuwen. Desondanks is er nog een behoorlijk deel van het oorspronkelijke theater te zien, genoeg om een beeld te krijgen van de oorspronkelijke omvang. De gids laat ons de manier zien hoe Romeinen stenen aan elkaar bevestigden zonder gebruik te maken van cement, met zwaluwstaartverbindingen. Ook zijn delen van de trappen te zien, waarlangs bezoekers het theater in en uit konden, waarbij de elite eigen uitgangen had zodat ze niet met de armere mensen in aanraking kwamen. Een soort vip-boxen avant la lettre dus.

Basilique Saint-Eutrope

We lopen vervolgens naar de Basilique Saint-Eutrope. Volgens de overlevering werd Saintes al in de derde eeuw christelijk en verrees er in de zesde eeuw een kerk ter ere van Saint Eutrope, de eerste bisschop van Saintes. De huidige kerk dateert deels uit de elfde eeuw, en bestaat tegenwoordig uit twee delen. De crypte, toegankelijk via de noordzijde, is het oudst en je vindt er een grafkist met overblijfselen van Saint-Eutrope, die in de negentiende eeuw werd teruggevonden. In de bovenkerk ligt de schedel van Saint-Eutrope, in een reliekhouder onder het altaar. De crypte is een van de grootste romaanse cryptes van Frankrijk, en een bijzondere plek om te bezoeken. Er staat ook nog een oud doopvont in een zijkapel, met daarnaast een waterput. De Saint-Eutropebasiliek ligt op de route naar Santiago de Compostela en trok in de loop der tijd veel pelgrims die de relieken van Eutrope bezochten. Als onderdeel van de pelgrimsroute is de kerk ook opgenomen op de lijst met Werelderfgoed van UNESCO. Loop je langs de kerk, let dan eens op de gebeeldhouwde figuren aan de bovenkant van de zijbeuken van het schip. Deze zijn deels origineel, maar deels ook recent gerestaureerd en voorzien van nieuwe beeldhouwwerken. Enkele daarvan refereren verrassend genoeg aan de coronacrisis. Omdat niet meer kon worden achterhaald wat de oorspronkelijke afbeeldingen waren, heeft men ze voorzien van hedendaagse beelden, in de romaanse stijl.

Saintes is gebouwd op een grillig terrein met heuvels en valleien, dus bij een wandeling door de stad heb je wat hoogtemeters te overbruggen. Vanaf een plateau, waar vroeger een kasteel en citadel stonden, heb je een mooi uitzicht over de stad. Onder ons stroomt de rivier de Charente traag verder in de richting van de kust, en aan deze kant van de rivier ligt het oude centrum met de gezellige straatjes op ons te wachten. Maar ook de overkant is bebouwd, hier zien we de Abbaye des Dames liggen. Dit benedictijnse vrouwenklooster werd in de elfde eeuw gesticht. Van onze gids begrijpen we dat er geregeld wat gedoe was tussen de wereldlijke machthebbers aan de ene kant van de rivier en de religieuze leiders aan de overzijde.

Arc de Germanicus

Via de kathedraal, waarvan met name het gotische portaal de moeite waard is, lopen we naar de Arc de Germanicus, een Romeinse bouwwerk uit het jaar 18 of 19 na Christus, aan de overkant van de Charente. Hoewel dit de naam ‘boog’ draagt, is het in werkelijkheid geen triomfboog zoals je ze op meer plekken in het Romeinse rijk zag, maar een van de toegangspoorten tot de stad, en gewijd aan keizer Tiberius. In het verleden stond deze direct aan de Romeinse brug die naar het centrum leidde. Toen de brug werd afgebroken moest ook bijna deze boog eraan geloven, maar op voorspraak van Prosper Mérimée – een bekende Franse historicus uit de negentiende eeuw – werd het geheel enkele tientallen meters verplaatst naar de huidige locatie. Naast de boog is het archeologisch museum gevestigd, waar verschillende overblijfselen van andere Romeinse gebouwen zijn te bewonderen. Het opschrift van de Arc de Germanicus vertelt dat deze is gefinancierd door Caius Julius Rufus, een kleinzoon van een lid van de lokale stam Santones, waarmee duidelijk wordt dat deze oorspronkelijke inwoners in hoog tempo onderdeel werden van de Romeinse elite.

Vervolgens wandelen we verder naar de Abbaye aux Dames, waarvan de abdijkerk ook al zo’n mooi gebeeldhouwd portaal heeft, met diverse Bijbelse voorstellingen. De grootste delen van deze kerk dateren uit de elfde en twaalfde eeuw. De kerk werd niet gespaard tijdens onrust in het verleden, maar is nog in een mooie staat. De omringende kloostergebouwen stammen grotendeels uit de zestiende eeuw, van de originele kloostergang resteren enkel nog wat onderdelen die in de gevels van de nieuwere gebouwen zijn verwerkt.

Badhuis

Het is inmiddels lunchtijd, dus we wandelen terug naar het centrum om een eetplek uit te zoeken. Die zijn in Saintes ook volop aanwezig, we komen op aanraden van onze gids uit bij La Musardière, een gezellig restaurant, koffiehuis en ontmoetingsplek met een mediterraan georiënteerde kaart.

Onze laatste bestemming is de ruïne van een van de twee badhuizen die er in het Romeinse Mediolanum Santonum waren. Na de ondergang van het Romeinse rijk raakte ook Saintes in verval, van het oorspronkelijke oppervlakte van ongeveer honderd hectare was nog slechts vijftien in gebruik. Ook het badhuis werd verlaten, en deels bewaard gebleven doordat er een kerkje in gevestigd werd. Waarschijnlijk raakte de plek ook in gebruik als necropool, en tegenwoordig is de begraafplaats nog steeds direct ernaast gevestigd. Ondanks de tand des tijds zijn enkele onderdelen van het originele badhuis nog steeds goed te onderscheiden, zoals een muur van het caldarium met nissen. Je kunt vrij rondlopen over het terrein, maar omdat er momenteel geen informatieborden bij staan is het vooral leuk als je geïnteresseerd bent in de Romeinse geschiedenis. Wil je hier nog dieper in duiken? Archeoloog Jean-Louis Hillairet heeft een website en boek uitgebracht waarin de complete loop van het Romeinse aquaduct van Saintes aan de hand van opgravingen en overblijfselen getraceerd wordt.

Geef je reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Misschien vind je dit ook interessant